De bomen staan in brand.
De bomen staan in brand. De goudgele
vlammen tasten de frisgroene blaadjes van buiten naar binnen aan. Het groen wat
twee seizoenen lang de boom gesierd heeft moet plaats maken voor het langzaam
binnenkomende vuur. De brand duurt een aantal dagen, weken soms. De vlammen
nemen steeds meer tot haar bezit. Haar fletsgroen verandert in zachtgeel, wat
verandert in kleurig oranje om uiteindelijk de dieprode kleur met paarse
uitschieters over de hele boom te verspreiden.
Het vuur begint bij de uiteinden van de dunne
takjes, die buitenste blaadjes bezwijken als eerst. De vuurzee breidt zich
steeds verder uit en tegen de tijd dat het kleurgeweld de kern van de boom bij
de stam bereikt, is de hele boom onderworpen aan de vlammenzee. De boom bloedt
in grote vlekken vurig rood. De boom verandert van een groene oase van frisheid
naar een indrukwekkend kunstwerk van vlammende kleuren. De bomen staan in
brand, van de wortels tot de top staat ze in lichterlaaie, bedekt door de warme
oranjetinten.
De brandende bomen staan in diep contrast met hun
grijze omgeving vol grauwheid. De warme kleurigheid lijkt een compensatie te
willen geven voor de opkomende kou en grauw van het herfstweer. De bomen
verzetten zich tot het laatste moment, maar het is een onverslaanbaar
natuurproces. Als het laatste groene blaadje verteerd wordt in de vuurzee,
geeft de boom haar blaadjes op. Ze laat ze meevoeren als as in de wind, laat ze
neerkomen op de kouder wordende aarde, als een dekentje voor haar voeten.
Van haar schoonheid beroofd, staat ze kaal en
naakt haar krachten te sparen. Want na de maanden kale vernedering, zal ze haar
moed verzamelen en de eerste knopjes weer openen. Voorzichtig nieuwe schoonheid
creëren, niet wetende dat twee seizoenen later het kleurgeweld weer zal
beginnen…

Het vuur begint bij de uiteinden van de dunne takjes, die buitenste blaadjes bezwijken als eerst. De vuurzee breidt zich steeds verder uit en tegen de tijd dat het kleurgeweld de kern van de boom bij de stam bereikt, is de hele boom onderworpen aan de vlammenzee. De boom bloedt in grote vlekken vurig rood. De boom verandert van een groene oase van frisheid naar een indrukwekkend kunstwerk van vlammende kleuren. De bomen staan in brand, van de wortels tot de top staat ze in lichterlaaie, bedekt door de warme oranjetinten.
De brandende bomen staan in diep contrast met hun grijze omgeving vol grauwheid. De warme kleurigheid lijkt een compensatie te willen geven voor de opkomende kou en grauw van het herfstweer. De bomen verzetten zich tot het laatste moment, maar het is een onverslaanbaar natuurproces. Als het laatste groene blaadje verteerd wordt in de vuurzee, geeft de boom haar blaadjes op. Ze laat ze meevoeren als as in de wind, laat ze neerkomen op de kouder wordende aarde, als een dekentje voor haar voeten.
Van haar schoonheid beroofd, staat ze kaal en naakt haar krachten te sparen. Want na de maanden kale vernedering, zal ze haar moed verzamelen en de eerste knopjes weer openen. Voorzichtig nieuwe schoonheid creëren, niet wetende dat twee seizoenen later het kleurgeweld weer zal beginnen…
Geen opmerkingen:
Een reactie posten