Mijn kijk op de wereld, en een kijkje in de mijne...

zaterdag 2 juni 2012

Jaarboek: schrijfsel


-Voor het jaarboek van onze VWO-klas moest ik een stukje schrijven over een normale schooldag. Zo gezegd, zo gedaan...-

Iedere ochtend word ik weer uit m’n slaapplek gesleurd. Ik word volgestopt met te zware boeken, te weinig pennen en een te drukke agenda. De boeken staan vol met cijfers en letters. De cijfers vormen jaartallen, formules, berekeningen of economische modellen. De letters vormen uitleg over de maatschappij, de geschiedenis of over de talen zelf. Met een smak wordt ik op de fiets gezet en rijden we over de bekende weg met het uitzicht dat we dagelijks zien. Het bordje “De Wilg” passeren we in het fietsenhok. Zo’n bordje is een erg leuke decoratie, maar natuurlijk weigeren wij Peppelaars ons plaatsje af te staan in het dichtstbijzijnde fietsenhok. Een bordje meer of minder verandert daar niets aan.


_MG_6294-001.JPG weergeven in diavoorstellingDaar is het weer. Dat snerpende geluid. Het geluid van verlossing, of het geluid van frustratie. Die schoolbel vertelt ons nu dat we (alweer) te laat zijn. De deur van het klaslokaal zien we aan het eind van de gang al dichtgaan. Met een zucht herinneren we ons de waarschuwing van mevrouw Plat, de spijbelvrouw, dat we nog maar één streepje verwijderd zijn van een vierkant rooster. We werpen een blik in het klaslokaal aan de andere kant van het raam. Daar zitten de klasgenootjes die wél op tijd hun bed uit zijn gerold. Onderuitgezakt proberen ze hun ogen open te houden en hun ochtendhumeur te beheersen, terwijl de leraar monotoon de verplichte dagopening opdreunt. Na 5 minuten mogen ook wij naar binnen en ik word neergesmeten naast de tafel. “Moggûh,” bromt de buurman tegen mijn eigenaar. Als ik word opengeritst om mijn inhoud op tafel te leggen, weet ik dat de schooldag weer is begonnen.

2011-05-25 13.18.57.jpg weergeven in diavoorstellingIedere les is hetzelfde, maar toch weer anders. De lokalen verschillen, van het benauwde stinkhok van P17 tot de chaos van P90 in de kelder met al haar kunstwerken. De leraren verschillen, van onze lerares Nederlands die zo prachtig, levendig en met verschillende toonhoogtes het literaire boek voorleest (ja, dat was sarcastisch), tot de wiskundeleraren die meteen overgaan tot de orde van de dag.
 De lessen verschillen, van het “saai, maar toch weer overzichtelijke” geschiedenis, tot het maatschappijwetenschappen van “pak je boeken en ga zelf maar samenvatten.” Niet dat de verschillen tussen de lessen ons wat uitmaken, want we krijgen toch weinig mee van de passionele pogingen van de leraren om ons te interesseren voor iets wat uiterst oninteressant is. Zo zijn de bijna-ongelukken op de straat buiten en het werk van de glazenwasser een stuk boeiender dan de verhouding tussen onzichtbare moleculen. Het weekend wordt besproken, vakantieplannen worden gemaakt en mini-vergaderingen worden spontaan georganiseerd, totdat de leraar er met een brul of met een dreigement (of beide) er een eind aan maakt. Gelukkig maakt de schoolbel ook een einde aan zelfs de meest verschrikkelijke lessen, en schuifelen we dan voetje voor voetje de vrijheid der pauze tegemoet.

In de kantine barst allereerst de zoektocht naar  een stoel los. Brugklassers die mijn collega’s veel te hoog op hun rug dragen, hebben af en toe het lef om aan onze tafel te gaan zitten. Of nog erger, soms durven ze zelfs onze stoel te pakken als we even koffie gaan halen bij meneer Berger, alias Jan de Kantineman. Ze snappen nog niet helemaal dat het betekent dat de stoel bezet is als ik er op zit. In een krap kwartiertje weten we een normaal gesprek te voeren, boven alle radioherrie en schreeuwende tafelvoetballers uit, een broodje naar binnen te werken, koffie naar achter te slaan en nog de laatste dingen voor de volgende les te regelen. En nadat de schoolbel voor de tweede keer is gegaan, wordt ik met een zucht weer van de vieze grond afgetild, op de schouders gehesen en naar de volgende les gebracht.

Soms wordt die les vervangen door een tussenuur. Dat betekent vaak dat ik word neergezet in een zee van soortgenoten, vlak voor de deuren van de mediatheek. Mensen breken bijna hun nek over mij, maar verder is het een erg slimme maatregel geweest dat ik en mijn soortgenoten niet meer de mediatheek in mogen. Als mijn eigenaar z’n kopieertegoed weer heeft geplunderd voor een van de vele verslagen die we moeten inleveren, sjokken we verder. En als dan na vele uren verveling tijdens de nuttige lessen eindelijk het verlossende geluid van de schoolbel klinkt, weet ik dat mijn taak er voor vandaag bijna op zit.

6 jaar lang heb ik jou ter zijde gestaan. Ik stond (of: hing) altijd achter je en heb je nooit in de steek gelaten. 6 jaar lang heb ik jouw schoolboeken, agenda’s, rekenmachine, eten, troep en het belangrijkste: je telefoon, de lokalen in en uit gedragen. Nu zit mijn taak erop. Mijn laatste rustplaats zal aan het uiteinde van de vlaggenstok zijn, op 14 juni 2012. Als ik daar hang, zal ik aan iedereen tonen dat jij, ondanks alle ontberingen van de middelbare school, het toch overleefd hebt en geslaagd bent. En stiekem heb je zelfs ook nog een leuke tijd gehad. Gelukkig was deze tijd niet alleen gevuld met huiswerk, leraren, verveling en drukte, maar ook met gezelligheid, humor, leuke activiteiten en de kans om anderen en jezelf beter te leren kennen. Mijn laatste rustpunt is aan het uiteinde van de vlaggenstok, maar jij gaat verder. Met een diploma in je (rug)zak, wandel jij een geslaagde  bestemming tegemoet.

Door: Eline Millenaar

Geen opmerkingen:

Een reactie posten